Kankermedicijnen zouden niet veel effect hebben. Geldt dat ook voor longkanker?
Bij kankermedicijnen wordt steeds vaker de vraag gesteld of deze het geld wel waard zijn. Je leest berichten dat de kosten voor de gezondheidszorg hoger worden, maar de opbrengst als je kijkt naar overlevingscijfers maar beperkt is.
Jan-Willem Simons, lid van het patiëntenpanel van Longkanker Nederland, ging in gesprek met Prof. Dr. Egbert Smit, longarts in het Leids Universitair Medisch Centrum, om te begrijpen hoe je naar de cijfers moet kijken.
Drie jaar geleden hoort Jan-Willem Simons dat hij longkanker heeft. Het ziet er slecht voor hem uit, ook omdat de behandelingen niets uithalen. “Mijn scan leek wel een kerstboom, de kanker zat overal. Ik was al afscheid aan het nemen en dacht dat ik niet lang meer te leven had.“
Er wordt een stukje van de longkanker onderzocht, weefselonderzoek. Daaruit komt dat hij een mutatie heeft. Hij wordt doorverwezen naar een van de zeven ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn in de behandeling van zeldzame vormen van longkanker, ook wel bekend als expertisecentrum[1]. Daar wordt gestart met doelgerichte therapie, dat zijn pillen. Een jaar later is er op de scans niets van de kanker meer terug te vinden. “Voor mij betekent deze behandeling het verschil tussen doodgaan en springlevend zijn.”
Zijn nieuwe kankermedicijnen het geld wel waard?
In de NRC stond in oktober een bericht over het vele geld dat de afgelopen jaren is uitgegeven aan geneesmiddelen tegen kanker en de slechts beperkte toename in levensverwachting die dit heeft opgeleverd. Voor 2012 leefden kankerpatiënten na diagnose gemiddeld nog 5 maanden, in 2023 is dat 6 maanden. “Wanneer je op deze manier naar de cijfers kijkt, dan kijk je te breed” zegt longarts Prof. Dr. Egbert Smit van het Leids Universitair Medisch Centrum. “Om deze cijfers goed te kunnen begrijpen, moeten we preciezer kijken.”
Hoe zit het bij longkanker?
Toen Egbert Smit 35 jaar geleden begon als arts en onderzoeker op het gebied van longkanker overleden bijna alle patiënten met uitgezaaide longkanker binnen een jaar. Gelukkig zijn de overlevingskansen voor mensen met longkanker de afgelopen 20 jaar flink gestegen, met 13%[2]. Hiermee is de kans dat iemand 5 jaar na de diagnose nog leeft voor patiënten met longkanker nu 25%. Bij sommige subgroepen is het zelfs soms tot wel 50%.
Niet-kleincellige longkanker is de meest voorkomende soort longkanker. Wat zijn de ontwikkelingen voor niet-kleincellige longkanker?
“Voor mensen met niet-uitgezaaide longkanker die je kunt opereren is er niet zoveel veranderd.” zegt Dr. Smit. Het grootste verschil is dat kleine tumoren nu kunnen worden verwijderd met bestraling. Daardoor is soms geen operatie nodig.
Bij bijna de helft van de patiënten is de longkanker al uitgezaaid als bekend wordt dat iemand longkanker heeft. De grootste vooruitgang in behandelmogelijkheden is bereikt voor deze mensen. Voor deze patiënten zijn er twee nieuwe behandelingen; immuuntherapie en doelgerichte therapie. Bij allebei is er een goede kans dat de behandeling iets gaat doen en iemand er langer door leeft met een goede kwaliteit van leven.
De meeste winst is er voor mensen met longkanker met een mutatie. Dan is een bepaald eiwit dat belangrijk is bij de deling van cellen veranderd. Daardoor gaat de cel ongeremd delen en wordt een tumor. Omdat we weten wat er aan het eiwit veranderd is, kunnen er medicijnen ontwikkeld worden die deze verandering uitschakelen. Dit heet doelgerichte therapie, die zo precies is dat het meestal weinig bijwerkingen geeft.
Van alle patiënten met longkanker heeft ongeveer 15% longkanker door een mutatie. Een deel van deze groep heeft door doelgerichte therapie een 5-jaars overlevingskans van 50%. Dit betekent dat zij veel langer dan vroeger in goede gezondheid blijven leven. Dr. Smit zegt hierover: “We verwachten dat dit de komende jaren nog wel iets meer wordt.”
Voor ongeveer 1 van de 4 mensen met longkanker maakt immuuntherapie een wereld van verschil. Bij die mensen die goed reageren op immuuntherapie is de 3-jaars overleving in Nederland hoog. “Voor longkanker weten we nog niet hoe het zit met de 5-jaars overleving. Maar we weten dat dit er bij huidkanker behandeld met immuuntherapie goed uitziet. Daarom denken we dat ook bij longkanker meer mensen 5 jaar kunnen leven na behandeling met immuuntherapie.”
Immuuntherapie is een behandeling waarbij het immuunsysteem van de patiënt wordt geholpen om de kankercellen te bestrijden. Dit gebeurt door bepaalde biologische moleculen, “checkpoint inhibitors”. De immuuntherapie wordt met een infuus gegeven aan de patiënt. Patiënten worden dan eerst behandeld met bijvoorbeeld bestralingen en chemotherapie, zodat de ‘eerste grote schoonmaak is gedaan’. Daarna wordt immuuntherapie gegeven om ervoor te zorgen dat de groei van kankercellen onder controle gehouden wordt.
Helaas is het nog niet mogelijk om goed te voorspellen of immuuntherapie bij iemand werkt of niet. Zo lijkt bij een hoog “PD-L1” immuuntherapie vaker te werken, maar toch zegt ook dit niet alles. “Wie de beste kans heeft om gevoelig te zijn voor een bepaalde behandeling kunnen we dus onvoldoende zeggen” legt Dr. Smit uit. Wat nodig is, is om verder te zoeken naar indicatoren die de reactie op een behandeling beter kunnen voorspellen. Alleen op die manier kunnen we de best passende mix vinden tussen patiënt en medicijn. Iedereen behandelen met immuuntherapie wil je niet, omdat iemand erge bijwerkingen kan krijgen.
“Ook al is het effect op langer leven voor de hele groep mensen met kanker, misschien beperkt, bij longkanker maken we een grote verbetering mee” aldus Dr. Smit.
“Ongeveer 1 van de 3 van alle patiënten met uitgezaaide longkanker kan nu een behandeling krijgen waarbij hun leven met meerdere jaren wordt verlengd met een goede kwaliteit van leven.”
En wat zijn de ontwikkelingen voor kleincellige longkanker?
De behandelmogelijkheden voor mensen met kleincellige longkanker zijn helaas slechts beperkt toegenomen over de afgelopen jaren. Immuuntherapie en doelgerichte therapie werken niet goed voor kleincellige longkanker. Daarmee is ook hoe lang mensen met kleincellige longkanker leven maar een klein beetje verbeterd. “Vroeger hadden 2 van de 10 patiënten met longkanker kleincellige longkanker. Door een verandering van het roken van shag naar filtersigaretten, is het gedaald naar 1 van de 10 mensen met longkanker die kleincellige longkanker heeft.
Doordat deze groep steeds kleiner wordt, is er minder onderzoek mogelijk. Ook is kleincellige longkanker veel agressiever dan niet-kleincellige longkanker. Dat maakt dat het helaas lastig is om echt vooruitgang te boeken in de behandeling” geeft Dr. Smit aan.
Komen er nog goede nieuwe ontwikkelingen aan?
Dr. Smit is hoopvol over de TIL-therapie. TIL staat voor “Tumor Infiltrerende Lymfocyten”. Bij deze therapie wordt een stukje uit de tumor van de patiënt gehaald, waaruit in het lab de “T cellen” van het immuunsysteem worden gezuiverd en vermeerderd tot miljarden “T cellen”. Daarna worden deze patiënt- en tumor-specifieke “T cellen” via een infuus teruggegeven aan de patiënt. Dit om de tumor in het lichaam op te ruimen. TIL-therapie is dus ook een vorm van immuuntherapie. Het wordt nu alleen nog gegeven als in onderzoeken, het is nog geen standaard behandeling.
“We hopen dat alle nieuwe ontdekkingen een nieuw stukje van de puzzel helpen oplossen. Er wordt wel eens gezegd dat kanker een chronische ziekte gaat worden in plaats van een dodelijke ziekte. Ik heb dit lange tijd voor onmogelijk gehouden omdat kanker zo’n complexe ziekte is. Maar gezien alle nieuwe technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren begin ik er soms een klein beetje in te geloven.”
[1] De expertisecentra zijn Amsterdam UMC, AVL, Erasmus MC, LUMC en MUMC het Radboudumc en het UMCG.
[2] https://iknl.nl/nieuws/2023/ov...
Wat doet Longkanker Nederland voor meer passende inzet van geneesmiddelen?
Longkanker Nederland werkt mee aan onderzoeken om beter duidelijk te krijgen bij welke patiënten een behandeling zinvol kan zijn en bij welke niet. Ook werkt Longkanker Nederland mee aan onderzoeken om te kijken of een lagere dosis van een medicijn of een kortere behandelduur mogelijk is zonder afname van het effect van de behandeling.
Longkanker Nederland vindt dat behandelen geen doel op zich mag zijn; “genoeg is genoeg.” De kwaliteit van leven moet altijd besproken worden tussen behandelaar en patiënt en meegenomen worden in de beslissing om wel of niet (weer) een behandeltraject te starten.