Immuuntherapie kan worden gebruikt om het eigen afweersysteem te versterken en indien nodig zelfs te veranderen zodat het tumorcellen herkent, aanvalt en opruimt.
Vijandige cellen detecteren
Gevraagd naar de werking van immuuntherapie gaf de Amerikaanse wetenschapper en winnaar van de Nobelprijs voor de Geneeskunde Jim Allison het volgende antwoord: “Bij immuuntherapie behandel je niet de tumor maar het immuunsysteem.”
De activiteit van ons immuunsysteem wordt op vele manieren gereguleerd. Dat is belangrijk omdat een té actief immuunsysteem ook gezonde cellen kan aanvallen. Bij kanker is het juist de bedoeling dat ons immuunsysteem direct de vijandige cellen detecteert en actie onderneemt.
Doeltreffende afweerrespons
“Daarom is een van de veelgebruikte vormen van immuuntherapie, de zogenoemde checkpointremmer therapie, erop gericht om de T-cellen te activeren”, vertelt Ton Schumacher, hoogleraar kankerimmunologie en verbonden aan het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam en Oncode Institute.
“De rem op de afweerrespons die vaak heel nuttig is, wordt dan gedeactiveerd zodat de aanvankelijk sluimerende afweerrespons letterlijk weer doeltreffend te werk gaat. Wij proberen dus niet, zoals bij chemotherapie, de tumor aan te vallen maar het immuunsysteem in staat te stellen dat zelf te doen.”
Verschil met andere therapieën
Een belangrijk aspect van immuuntherapie is dat deze bij een deel van de patiënten langdurig werkt. Het versterkt immers de eigen afweerreactie tegen kankercellen. De kans op langdurige overleving, en mogelijk zelfs blijvende genezing, lijkt daarmee groter te zijn dan bij andere therapieën zoals chemotherapie.
DNA-schade
Het eigen afweersysteem is vooral actief tegen cellen die veel afwijken van gezonde lichaamscellen. Daarom is deze therapie vooral geschikt voor kankervormen waarbij veel DNA-schade optreedt, zoals bij melanoom en longkanker. “Je kunt echter ook denken aan blaaskanker en hoofd-halskanker”, stelt Schumacher. “De groep kankervormen die geschikt is om te behandelen met immuuntherapie wordt steeds groter. Daarnaast hebben wij ontdekt dat het behandelen van patiënten met immuuntherapie in een vroeger ziektestadium waarschijnlijk leidt tot betere resultaten.”
Genetische modificatie
De laatste jaren wordt er ook gewerkt aan een andere vorm van immuuntherapie, de ‘CAR T-cell therapie’. Hierbij kan het immuunsysteem door middel van genetische modificatie worden gewijzigd. Het maakt in dat geval niet uit of het immuunsysteem eerder wel of niet in staat was tumorcellen te herkennen.
“Bij deze therapie nemen wij T-cellen af bij de patiënt. Daarna brengen wij een stukje DNA in dat de T-cellen in staat stelt de tumorcellen te herkennen en aan te vallen”, legt Schumacher uit.
“Nadat de cellen van een nieuwe receptor voorzien zijn, geven wij deze terug aan de patiënt. Het resultaat is dat het eigen afweersysteem opnieuw wordt geprogrammeerd. Deze therapie is inmiddels goedgekeurd voor een aantal vormen van bloedcelkanker.”
Snelle ontwikkeling
De wetenschap gaat snel. Vijftien jaar geleden werd immunologie nog gezien als een academisch interessant vakgebied dat waarschijnlijk nooit relevant zou worden voor de behandeling van kanker.
Nu wordt juist kankerimmunologie gezien als een terrein dat de komende jaren grote veranderingen teweeg zal brengen. “Een overwinning van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek”, aldus Schumacher.
Therapie op maat
“Immuuntherapie werkt bij slechts een deel van de patiënten en zal niet de huidige therapievormen vervangen”, waarschuwt Schumacher. “Wel verwachten wij dat binnen de kankerimmunologie grote stappen zullen worden gemaakt.
Daarbij kun je denken aan de ontwikkeling van immuuntherapie op maat. Hierbij bepaal je voor iedere individuele patiënt hoe je de afweerreactie tegen de kankercellen het beste kunt versterken.”
Bron: Mediaplanet