Lees verder
Longkanker bestaat in verschillende vormen. De behandeling is daarom niet bij iedere patiënt met longkanker hetzelfde. Voor het starten van de juiste behandeling is het belangrijk om te weten welke vorm van longkanker iemand heeft. Dit kan door weefselonderzoek, het onderzoeken van een stukje van de tumor. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken of iemand een vorm van longkanker heeft die een mutatie heet. Normaal worden patiënten alleen in stadium 4 getest op een mutatie. Maar uit onderzoek blijkt dat er ook in andere stadia van longkanker mutaties aanwezig kunnen zijn. In Oncologie Vandaag vertelt directeur Lidia Barberio van Longkanker Nederland hier meer over.
Testen in stadium 4 moet volgens de richtlijn, maar, zegt Barberio: ”We weten dat ook in andere stadia mutaties aanwezig kunnen zijn. Er is nu voor het eerst bewezen dat doelgerichte therapie ook kan helpen bij mensen met longkanker in een vroeger stadium dan stadium 4. We weten alleen nog niet of mensen er ook langer door zullen leven. Daarvoor is meer onderzoek nodig.”
Testen op andere mutaties
Zou er niet ook in een vroeg stadium van de ziekte op andere mutaties getest moeten worden? "Dit kan door moleculaire diagnostiek. Het zou goed kunnen dat geneesmiddelenbedrijven in de toekomst vaker gaan kijken naar doelgerichte therapieën bij andere mutaties in vroegere stadia. Daar zouden we de richtlijnen op kunnen aanpassen. Hoe meer onderzoek gedaan wordt, hoe meer er ontdekt wordt over behandelbare mutaties."
“Je kunt je afvragen of je alleen moet testen op mutaties als er behandelmogelijkheden zijn. Zoals nu in de richtlijn staat. Onderzoek naar medicijnen voor zeldzame mutaties is vaak lastig door de kleine aantallen. Pas bij grotere aantallen kun je makkelijker bewijzen dat een nieuwe behandeling werkt. Juist dit toont het belang aan van zoeken naar mutaties in vroege stadia. Als je ook in vroege stadia al zoekt naar zeldzame mutaties, zul je zien dat er meer mensen zo een mutatie hebben, dan we nu denken. Dan is het ook makkelijker en interessanter voor geneesmiddelenbedrijven om daar een medicijn voor te ontwikkelen."
Weefselonderzoek
Het is belangrijk dat patiënten weten dat ze weefselonderzoek kunnen laten doen: "Kleincellige longkanker is vaak zo agressief dat meteen chemotherapie wordt gegeven. Bij niet-kleincellige longkanker is er meestal wel tijd voor om de tumor uitgebreid te onderzoeken. Het ziekenhuis moet dat goed uitleggen, omdat patiënten vaak niet weten hoe belangrijk de uitkomst van weefselonderzoek voor hen kan zijn.
Er is overigens een grote groep patiënten die een bronchoscopie om een stukje weefsel af te kunnen nemen een heel naar onderzoek vindt. Ze worden benauwd of angstig. Het is daarom belangrijk dat een verpleegkundig specialist, oncologieverpleegkundige of een longarts vertelt waarom het zo belangrijk is om dit onderzoek toch te doen. Ook is het belangrijk om te vertellen dat een patiënt een slaapmiddel kan krijgen bij een bronchoscopie. Vaak geven ziekenhuizen een keelverdoving, maar met een slaapmiddel ben je als patiënt meer ontspannen en gaat het onderzoek soepeler. Ook dat moeten verpleegkundigen of specialisten vertellen aan een patiënt. Het kan helpen voorkomen dat een patiënt het onderzoek niet wil.”
Filmpjes met uitleg over weefselonderzoek en bronchoscopie
Longkanker Nederland heeft twee korte filmpjes laten maken over weefselonderzoek en over een slaapmiddel bij een bronchoscopie. De filmpjes zijn er in het Nederlands, Engels, Turks en Berbers. Ze zijn bedoeld om te helpen bij het Samen beslissen.
Barberio: “Een arts en een patiënt hebben veel korter de tijd dan ze zouden willen om met elkaar tot een beslissing te komen. Je hebt geen tien minuten om met iemand over het hoe en waarom van weefselonderzoek te spreken.”
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Oncologie Vandaag. Longkanker Nederland heeft het zo opgeschreven zodat ook patiënten het makkelijker kunnen lezen.