Wat wil je weten over immuuntherapie? Hier vind je antwoorden op de belangrijkste vragen over deze behandeling. Laatste update: 12 november 2024.
Algemene informatie over immuuntherapie
Wat is immuuntherapie?
Ons lichaam heeft een afweersysteem. Dit beschermt ons tegen indringers, zoals virussen en bacteriën. Dit noemen we het immuunsysteem. Het ruimt ook slechte cellen op. Kankercellen worden door het afweersysteem vaak niet als gevaarlijk gezien. Ze lijken te veel op gewone cellen of kunnen zichzelf onzichtbaar maken. Daardoor reageert het afweersysteem niet. Soms komt het afweersysteem wel in actie, maar lukt het niet om alle kankercellen op te ruimen. Dat komt bijvoorbeeld doordat kankercellen stoffen maken die het afweersysteem zwakker maken.
Immuuntherapie is een behandeling met medicijnen die het afweersysteem sterker maakt. Het zorgt ervoor dat het afweersysteem de kankercellen beter kan herkennen en doden. De medicijnen heten PD-L1-remmers of PD-1-remmers. PD-L1 en PD-1 zijn eiwitten die ervoor zorgen dat het afweersysteem de kankercellen niet doodt. De PD-1 en PD-L1 remmers gaan dat tegen. Daardoor kan het immuunsysteem de kankercellen alsnog aanvallen en vernietigen. Dit werkt anders dan chemotherapie. Bij chemotherapie krijg je medicijnen die kankercellen en gezonde snel-delende cellen doden.
Video over immuuntherapie
In deze video zie je wat immuuntherapie is, en welke bijwerkingen je kunt krijgen. Je kunt de video ook bekijken met ondertiteling op YouTube. Kies hier jouw taal: Engels, Turks en Arabisch.
Is immuuntherapie hetzelfde als immunotherapie?
Ja, dit is hetzelfde.
Immuuntherapie bij longkanker
Wie kan immuuntherapie krijgen?
Je kunt in aanmerking komen voor immuuntherapie als je niet-kleincellige longkanker hebt die niet meer te genezen is, zoals bij stadium 3b, 3c of 4. Soms kun je ook immuuntherapie krijgen bij stadium 2 of 3a. Bijvoorbeeld als aanvulling op de chemoradiatie, of om de tumor voor of na de operatie aan te vallen. Verder op deze pagina lees je wat de richtlijn voor longkanker in meer detail zegt over de behandeling met immuuntherapie voor de verschillende stadia van longkanker.
Of je immuuntherapie kunt krijgen, beoordeelt de arts. Die kijkt hiervoor naar je conditie, je algehele gezondheid, hoe goed je andere behandelingen verdraagt, en of er mutaties in je tumor zijn waarvoor doelgerichte therapie geschikter is.
Wanneer is immuuntherapie niet geschikt?
Als er specifieke mutaties in je tumor zitten, zoals bij EGFR- of ALK-mutaties, is immuuntherapie vaak niet de eerste keus. Voor deze patiënten is doelgerichte therapie meestal effectiever. Je kunt wel immuuntherapie krijgen nadat doelgerichte therapie en chemotherapie niet meer werken.
Patiënten die hoge doseringen steroïden gebruiken of een ernstige auto-immuunziekte hebben, kunnen meestal geen immuuntherapie krijgen. Hun afweersysteem wordt te sterk onderdrukt, of is te gevoelig voor bijwerkingen van de behandeling.
Kan immuuntherapie worden ingezet bij alle soorten longkanker?
Immuuntherapie werkt vooral goed bij niet-kleincellige longkanker. Bij deze vorm van longkanker kan immuuntherapie het afweersysteem helpen om de kankercellen te herkennen en aan te vallen. Dit komt doordat immuuntherapie de controlepunten blokkeert die de kankercellen gebruiken om zich te verbergen voor het afweersysteem. Zo krijgt het afweersysteem de kans om de kankercellen alsnog aan te pakken.
Bij kleincellige longkanker werkt immuuntherapie minder vaak. Dit komt doordat de kankercellen bij deze vorm van longkanker beter in staat zijn om zich te verstoppen voor het immuunsysteem. Hierdoor merkt het afweersysteem de kankercellen minder goed op. Toch kan immuuntherapie bij kleincellige longkanker soms wel worden ingezet, vooral in combinatie met chemotherapie. Deze combinatie kan de ziekte helpen afremmen.
Soms slaat de behandeling goed aan bij patiënten met kleincellige longkanker. In die gevallen kan immuuntherapie helpen om langer te leven. Helaas gebeurt dit minder vaak bij kleincellige longkanker dan bij niet-kleincellige longkanker. Het is daarom belangrijk om met je arts te bespreken of immuuntherapie voor jouw type longkanker zinvol kan zijn.
In aanmerking komen voor immuuntherapie
Hoe wordt onderzocht of ik immuuntherapie kan krijgen?
De longarts laat scans van je longen en de rest van je lichaam maken. Zo kan die zien of de longkanker is uitgezaaid en welk stadium de kanker heeft. Ook wordt een stukje weefsel van de tumor afgenomen. De patholoog onderzoekt dit weefsel om te zien wat voor soort longkanker het is.
Daarnaast wordt gemeten hoeveel PD-L1 de tumorcellen aanmaken. Dit eiwit helpt de tumorcellen om te ontsnappen aan het afweersysteem. Hoe meer PD-L1 de tumor maakt, hoe beter immuuntherapie kan werken. Ook wordt gekeken welke veranderingen (mutaties) in het DNA van de tumorcellen zitten. Heb je een specifieke mutatie, dan kan doelgerichte therapie bij jou beter werken dan immuuntherapie.
Op basis van deze onderzoeken bepaalt de arts of immuuntherapie voor jou geschikt is. De arts let daarbij ook op je conditie, en andere ziektes die je misschien hebt.
Wat betekent PD-L1-expressie?
PD-L1 is een eiwit dat op kankercellen aanwezig kan zijn. Het helpt de tumorcellen te ontsnappen aan het afweersysteem. Hoe meer PD-L1 er is, hoe groter de kans dat immuuntherapie kan werken. Door te meten hoeveel PD-L1 de tumorcellen aanmaken, kan de arts inschatten hoe goed immuuntherapie voor jou zal werken.
Ongeveer een derde van de mensen met niet-kleincellige longkanker in stadium 4 heeft een hoge PD-L1-expressie. Dat betekent dat meer dan 50% van de tumorcellen dit eiwit aanmaakt. Hierdoor kan immuuntherapie vaak beter werken.
Hoe lang duurt het voordat ik de uitslag weet of ik immuuntherapie kan krijgen?
Meestal duurt het ongeveer 2 weken voordat de resultaten van alle onderzoeken bekend zijn. De patholoog heeft tijd nodig om het weefsel goed te onderzoeken. Ook de scans moeten zorgvuldig worden beoordeeld. Vraag je longarts wanneer je precies de uitslag kunt verwachten. Zo weet je wanneer je meer duidelijkheid krijgt over of immuuntherapie voor jou een optie is.
Is er een maximumleeftijd voor het gebruik van immuuntherapie?
Nee, er is geen maximumleeftijd voor immuuntherapie. Of je immuuntherapie kunt krijgen, hangt af van meerdere factoren. Bijvoorbeeld je conditie, en eventuele andere ziektes. Je arts kijkt naar jouw algehele gezondheid en bepaalt op basis daarvan of immuuntherapie een goede optie is. Leeftijd speelt daarbij geen directe rol.
De werking van immuuntherapie
Hoe werkt immuuntherapie op het afweersysteem?
T-cellen zijn afweercellen die je lichaam beschermen tegen ziekten. Kankercellen kunnen eiwitten zoals PD-L1 aanmaken. Deze eiwitten hechten zich aan een stofje op de T-cellen, genaamd PD-1. Hiermee schakelen ze de T-cellen uit. Zo kunnen de kankercellen blijven groeien.
Immuuntherapie blokkeert de werking van de PD-L1 eiwitten op de kankercellen. Deze eiwitten kunnen de T-cellen dan niet langer uitschakelen. Hierdoor worden de T-cellen weer actief en kunnen ze de kankercellen doden.
Ik krijg immuuntherapie. Hoeveel langer leef ik?
Het is moeilijk te voorspellen hoe je op immuuntherapie reageert, en wat dat betekent voor je levensverwachting. Helaas kunnen artsen dit van tevoren niet precies voorspellen. Iedereen reageert anders op de behandeling.
Sommige mensen reageren goed op de behandeling. Dit betekent dat de tumor kleiner wordt of zelfs helemaal verdwijnt. Bij ongeveer de helft van de mensen die reageren op de behandeling, verlengt immuuntherapie het leven met ongeveer 3 maanden. Mensen bij wie de tumor door de immuuntherapie kleiner wordt, leven vaak langer dan een jaar extra. Bij een klein deel van de patiënten werkt immuuntherapie zo goed dat de longkanker helemaal is verdwenen en na ruim 5 jaar nog niet is teruggekomen. Wat jouw vooruitzichten zijn met immuuntherapie, hangt af van verschillende dingen. We adviseren je om dit met je arts te bespreken.
Wanneer weet ik of de immuuntherapie werkt?
Zo’n 6 tot 9 weken na de start van de immuuntherapie krijg je opnieuw een CT-scan. De arts vergelijkt deze scan met de scan die voor de start van de behandeling is gemaakt. Zo kan de arts zien of de immuuntherapie effect heeft.
Als dat nog niet helemaal duidelijk is, krijg je vaak nog eens 6 weken immuuntherapie. Daarna volgt weer een CT-scan, die de arts opnieuw vergelijkt met de eerdere scans. Zo krijg je meer duidelijkheid over hoe de behandeling bij jou werkt.
Waarom zie ik na 4 infusen met immuuntherapie nog geen verandering?
Het kan verwarrend zijn om te horen dat bij sommige mensen de tumor al na 2 infusen verdwijnt, terwijl er bij jou nog geen verandering is. Het is belangrijk om te weten dat het effect van immuuntherapie per persoon verschilt. Soms reageert een tumor snel op de behandeling. Bij anderen duurt het langer voordat er een duidelijke afname te zien is.
Als de scans na 4 infusen nog geen verandering laten zien, betekent dat niet automatisch dat de behandeling niet werkt. Het kan zijn dat je lichaam meer tijd nodig heeft om te reageren. Zolang je weinig of geen bijwerkingen hebt, kan de arts voorstellen om door te gaan met de immuuntherapie. Bespreek je zorgen altijd met je arts. Zo kunnen jullie samen kunt beslissen wat de beste vervolgstappen zijn.
Voel je het meteen als immuuntherapie aanslaat? Bijvoorbeeld met minder hoesten of benauwdheid?
Immuuntherapie heeft vaak tijd nodig voordat je resultaat merkt. In enkele gevallen merk je sneller verbetering, maar meestal duurt het langer. Het kan soms even duren voordat je klachten zoals hoesten of benauwdheid verminderen. Als de behandeling effect heeft, kunnen je klachten geleidelijk minder worden.
Hoe lang kan ik immuuntherapie krijgen?
Zolang de behandeling goed werkt en je lichaam er goed op reageert, kun je maximaal 2 jaar immuuntherapie krijgen. Je arts houdt nauwkeurig in de gaten hoe het met je gaat en of de behandeling effect blijft hebben. Hoe lang immuuntherapie je afweersysteem blijft versterken, is nog niet precies bekend. Als je tijdens de behandeling wilt stoppen of vragen hebt over hoe lang je door moet gaan, bespreek dit dan altijd met je arts.
Bijwerkingen van immuuntherapie
Wat zijn de bijwerkingen van immuuntherapie?
Immuuntherapie beïnvloedt je afweersysteem, waardoor er soms bijwerkingen kunnen optreden. Gelukkig zijn de meeste bijwerkingen goed te behandelen en verdwijnen ze weer.
Veelvoorkomende bijwerkingen zijn:
- vermoeidheid
- misselijkheid
- verminderde eetlust
- huiduitslag
- diarree
- bloedarmoede
- verminderde werking van de schildklier
- kortademigheid
- hoesten
- gewrichtspijn
- jeuk
Er kunnen ook ernstige bijwerkingen optreden, zoals ontstekingen van de longen, nieren, lever, darmen of andere organen. Als dat gebeurt, kan de immuuntherapie tijdelijk worden gestopt.
Het is heel belangrijk dat je bijwerkingen meteen meldt aan je longarts, verpleegkundige of casemanager. Hoe sneller de bijwerkingen behandeld worden, hoe beter het resultaat.
Wat moet ik doen als ik last heb van bijwerkingen van immuuntherapie?
Het is belangrijk om bijwerkingen meteen te melden. Wacht niet af of het vanzelf overgaat, maar neem direct contact op met je longarts, verpleegkundige of casemanager. Dit geldt ook 's avonds, 's nachts of in het weekend. Ook als het om veelvoorkomende bijwerkingen gaat, zoals diarree, is het belangrijk dat je dit laat weten.
Kan ik bijwerkingen of restverschijnselen overhouden aan immuuntherapie?
De meeste bijwerkingen verdwijnen zodra de behandeling stopt. Soms blijven er klachten, zoals een verminderde werking van de schildklier. Dit is gelukkig goed te behandelen met hormoontherapie.
Ernstige bijwerkingen komen minder vaak voor, maar kunnen soms blijvende schade veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is een auto-immuunreactie die organen zoals de longen, nieren of lever aantast. Hoewel dit zeldzaam is, kan het ernstige gevolgen hebben. Het is daarom belangrijk om altijd je arts op de hoogte te houden van veranderingen in je gezondheid tijdens en na de behandeling.
Moet ik ook andere medicijnen slikken bij immuuntherapie, net zoals bij chemotherapie?
Nee, dat is meestal niet nodig. Bij immuuntherapie hoef je meestal geen extra medicijnen te slikken, zoals vaak wel het geval is bij chemotherapie. Krijg je last van bijwerkingen? Dan kan de arts je wel medicijnen voorschrijven om die klachten te verminderen.
Kan ik door immuuntherapie zenuwpijn krijgen, zoals bij chemotherapie?
Zenuwpijn komt bijna nooit voor bij immuuntherapie. Het is een zeldzame bijwerking. Als het toch gebeurt en de immuuntherapie werkt goed, bespreken de longarts en neuroloog samen met jou wat de beste optie is. Je beslist samen of je doorgaat met de behandeling. Ze kijken hierbij naar hoe ernstig de klachten zijn en hoe goed de therapie aanslaat.
Toediening van immuuntherapie
Hoe krijg ik immuuntherapie toegediend en hoe lang duurt dit?
Je krijgt immuuntherapie via een infuus. Dat gebeurt meestal in het ziekenhuis. Soms kun je de behandeling ook thuis ontvangen.
De verschillende medicijnen hebben elk hun eigen schema:
- Bij nivolumab duurt het infuus een half uur. Je krijgt deze behandeling elke 2 of 4 weken.
- Bij pembrolizumab duurt het infuus ook een half uur. Je krijgt deze behandeling elke 3 weken. Soms krijg je een hogere dosis, waardoor de behandeling elke 6 weken plaatsvindt. Dit geeft mogelijk een iets grotere kans op bijwerkingen. Dat is meestal geen probleem, behalve als je een auto-immuunziekte hebt of eerder een auto-immuunreactie hebt gehad. Krijg je pembrolizumab samen met chemotherapie? Dan is de behandeling meestal elke 3 weken.
- Bij atezolizumab duurt de eerste infuus een uur. De arts houdt je dan goed in de gaten voor mogelijke bijwerkingen. Als alles goed gaat, duren de volgende keren een half uur. Deze behandeling vindt elke 3 weken plaats.
- Bij durvalumab duurt het infuus een uur. Je krijgt deze behandeling eens in de 2 weken of eens in de 4 weken. Dat hangt af van het schema dat voor jou geldt.
- Bij cemiplimab duurt het infuus ongeveer 30 minuten. Je krijgt deze behandeling elke 3 weken. De therapie gaat door zolang de ziekte niet erger wordt en je lichaam de behandeling goed verdraagt.
- Bij ipilimumab duurt het infuus ongeveer anderhalf uur. Je krijgt deze behandeling elke 3 of 6 weken.
Kan ik autorijden na een behandeling met immuuntherapie?
Na de eerste behandeling is het advies om niet zelf auto te rijden. Dit geldt alleen voor de dag van de behandeling. Als de volgende behandelingen goed verlopen en je geen problemen ervaart, kun je overwegen om zelf te rijden. Maar het is verstandiger om dat niet te doen.
Door de behandeling kun je moe worden. Sommige bijwerkingen kunnen pas later op de dag kunnen optreden. Dit kan je concentratie en reactievermogen verminderen. Wil je toch zelf rijden? Dan is het slim om iemand mee te nemen die kan rijden, voor het geval je je na de behandeling niet goed voelt. Tussen de behandelingen door mag je gewoon autorijden, zolang je je goed voelt.
Hoe vaak moet ik naar het ziekenhuis voor controle tijdens immuuntherapie?
Elke keer dat je immuuntherapie krijgt, heb je ook een gesprek met je behandelend arts of verpleegkundig specialist. Dit is een moment om je vragen te stellen en te bespreken hoe je je voelt. Je wordt goed in de gaten gehouden, om te zien hoe je lichaam op de behandeling reageert.
Meestal krijg je elke 3 maanden een controle CT-scan. Zo kan de arts zien of en hoe de behandeling werkt. Soms kan het nodig zijn om op een ander moment een extra scan te maken. Dat hangt af van je situatie en hoe je je voelt.
Kan ik op vakantie tijdens immuuntherapie?
Het is belangrijk om je vakantieplannen met je arts te bespreken. In sommige gevallen kun je een kuur overslaan of verzetten, maar dit hangt af van je behandeling.
De eerste 3 maanden is het belangrijk om de kuren zo nauw mogelijk volgens het schema te volgen. Dit geeft je lichaam de beste kans om goed op de therapie te reageren. Na deze periode is er vaak wat meer ruimte om je behandeling aan te passen. Overleg dit altijd met je arts.
Verschillende soorten immuuntherapie-medicijnen
Welke medicijnen voor immuuntherapie zijn beschikbaar in Nederland?
Voor de behandeling van niet-kleincellige longkanker (NSCLC) zijn in Nederland tenminste 6 immuuntherapie-medicijnen beschikbaar. Dit zijn nivolumab, pembrolizumab, atezolizumab, durvalumab, cemiplimab en ipilimumab.
- Nivolumab is bekend onder de merknaam Opdivo®.
- Pembrolizumab heet Keytruda®.
- Atezolizumab wordt verkocht als Tecentriq®.
- Durvalumab is bekend onder de naam Imfinzi®.
- Cemiplimab wordt ook wel Libtayo® genoemd.
- Ipilimumab staat bekend als Yervoy®.
Deze medicijnen worden gebruikt om het afweersysteem te versterken, zodat het kankercellen kan aanvallen.
Wat is het verschil tussen nivolumab, pembrolizumab, durvalumab, atezolizumab en cemiplimab?
Nivolumab en pembrolizumab werken door het PD-1-eiwit te blokkeren. Dit eiwit zit op de T-cellen, een belangrijk type afweercel. Normaal bindt PD-1 zich aan het PD-L1-eiwit op de kankercellen, waardoor de T-cellen worden uitgeschakeld en de kankercellen ongestoord kunnen doorgroeien. Door PD-1 te blokkeren met nivolumab of pembrolizumab, kunnen de T-cellen actief blijven en de kankercellen aanvallen.
Atezolizumab, durvalumab en cemiplimab werken op een vergelijkbare manier, maar blokkeren in plaats daarvan het PD-L1-eiwit, dat direct op de tumorcellen aanwezig is. Door PD-L1 te remmen, voorkomen deze medicijnen dat de kankercellen zich kunnen verstoppen voor het immuunsysteem, waardoor de T-cellen de tumor kunnen herkennen en aanvallen.
Het belangrijkste verschil tussen deze medicijnen is dus welk eiwit ze blokkeren: PD-1 bij nivolumab en pembrolizumab, en PD-L1 bij atezolizumab, durvalumab en cemiplimab. Beide routes helpen het afweersysteem om de kankercellen aan te pakken, maar pakken dit aan via verschillende eiwitten.
Daarnaast zijn er verschillen in de toediening. Hoe vaak en met welke tussenpozen je een infuus met een van deze medicijnen krijgt, hangt af van het specifieke medicijn en jouw behandelschema. Meer informatie hierover vind je bij de uitleg over de toediening van immuuntherapie.
Als het ene immuuntherapie-medicijn bij mij niet werkt, zou een ander medicijn dan nog kunnen helpen?
De meeste immuuntherapie-medicijnen werken door PD-1 of PD-L1 te blokkeren, en deze medicijnen hebben vaak een vergelijkbaar effect. Als je lichaam niet goed reageert op een van deze middelen, is de kans klein dat een andere PD-1 of PD-L1-remmer wel aanslaat.
Heel soms kan een ander immuuntherapie-medicijn wel werken als de eerste behandeling niet heeft aangeslagen. Ipilimumab werkt namelijk op een andere manier, namelijk door CTLA-4 te blokkeren. Dit medicijn kan soms een effect hebben bij patiënten die niet goed hebben gereageerd op de PD-1- of PD-L1-remmers. Bespreek met je arts welke behandelopties er mogelijk zijn als immuuntherapie niet aanslaat.
Hoe werkt ipilimumab?
Ook ipilimumab helpt het afweersysteem om kankercellen aan te vallen. Het blokkeert een specifiek eiwit op de T-cellen, namelijk CTLA-4. Dit eiwit remt normaal gesproken de T-cellen, zodat het afweersysteem niet te sterk reageert. Maar bij kanker wil je juist dat de T-cellen krachtig reageren om de kankercellen te bestrijden. Door CTLA-4 te blokkeren, maakt ipilimumab de T-cellen actiever, zodat ze de kankercellen beter kunnen herkennen en aanvallen. Dit versterkt het afweersysteem, dat zo harder kan werken om kankercellen op te ruimen.
Ipilimumab werkt anders dan de PD-1-remmers en PD-L1-remmers, en ze vullen elkaar goed aan. Waar ipilimumab in een vroege fase de T-cellen actiever maakt, zorgen de andere medicijnen ervoor dat de T-cellen niet uitgeschakeld worden door kankercellen wanneer ze al actief zijn. Deze combinatie werkt bij sommige mensen sterker. Is dit bij jou het geval, dan krijg je deze medicijnen samen. Zo wordt je afweersysteem op verschillende manieren geholpen in de strijd tegen kanker.
De behandelrichtlijn over immuuntherapie
Wat zegt de richtlijn over immuuntherapie bij de behandeling van niet-kleincellige longkanker in stadium 2 en 3?
Als je niet-kleincellige longkanker hebt in stadium 2 of 3, kun je soms immuuntherapie krijgen als aanvulling op de behandeling. Dit kan vóór of na de operatie zijn, afhankelijk van je situatie. Dit noemen we neo-adjuvante of adjuvante immuuntherapie.
Behandeling vóór de operatie (neoadjuvante behandeling)
Als je longtumor geopereerd kan worden (dus verwijderd), kan de arts eerst chemotherapie en immuuntherapie voorstellen. Deze combinatiebehandeling kan helpen de tumor kleiner te maken voordat die wordt verwijderd. Dit advies geldt voor patiënten in stadium 2 en 3 die geen mutaties hebben waar doelgerichte therapie voor beschikbaar is (zoals EGFR- en ALK-mutaties).
Een team van longchirurgen beoordeelt of je tumor operatief verwijderd kan worden. Als het onduidelijk is of de tumor verwijderd kan worden, kan de arts je doorverwijzen naar een gespecialiseerd centrum voor meer advies.
Behandeling voor én na de operatie (combinatiebehandeling)
In sommige gevallen kun je chemotherapie en immuuntherapie krijgen vóór de operatie om de tumor te verkleinen. Na de operatie kan je dan doorgaan met immuuntherapie. Dit advies is er vooral voor mensen met stadium 2 of 3, ongeacht hoeveel PD-L1 de tumorcellen aanmaken, zolang er geen specifieke mutaties in de tumor zijn.
Op dit moment vergoedt de zorgverzekering alleen immuuntherapie vóór de operatie. Niet voorafgaand én na de operatie. De kans dat deze behandeling in de toekomst wel vergoed wordt, is helaas ook klein. Bespreek met je arts wat dit voor jou betekent en welke mogelijkheden er zijn.
Behandeling na de operatie (adjuvante behandeling)
Als de tumor volledig is verwijderd en je hebt al chemotherapie gekregen, kan de arts daarna nog immuuntherapie aanraden. Dit geldt wederom voor een kleine groep patiënten met stadium 3 met een hoge PD-L1 score en zonder specifieke mutaties in de tumor.
Als 50% of meer van je tumorcellen PD-L1 aanmaken, kan de arts atezolizumab voorstellen. In Nederland wordt deze behandeling alleen vergoed voor mensen in stadium 3 zonder aangetaste N2-lymfeklieren, of als tijdens de operatie onverwacht blijkt dat deze lymfklieren toch zijn aangetast. Je arts kan uitleggen of dit voor jouw situatie geldt. Je moet eerst chemotherapie hebben gehad. voordat je deze immuuntherapie kunt krijgen.
Wat staat er in de richtlijn over immuuntherapie na chemoradiotherapie bij niet-kleincellige longkanker in stadium 3?
Heb je niet-kleincellige longkanker in stadium 3, en heb je een behandeling met chemoradiatie gehad? Dat is een combinatie van bestraling en chemotherapie. De richtlijn adviseert je om daarna nog een behandeling met immuuntherapie te doen.
Dit gebeurt ongeveer 6 weken na de chemoradiotherapie. De immuuntherapie gaat meestal 12 maanden door. Het medicijn dat wordt gebruikt, heet durvalumab. Dit wordt geadviseerd aan mensen die:
- In goede conditie zijn na de chemoradiotherapie. Dit betekent dat je nog steeds goed kunt functioneren.
- Geen nieuwe uitzaaiingen of ziekteverergering hebben na de chemoradiotherapie. Dit wordt gecontroleerd met een CT-scan van je borstkas en buik.
- Geen medische redenen hebben waarom je immuuntherapie niet kunt krijgen (zoals ernstige bijwerkingen bij eerdere behandelingen).
Wat zegt de richtlijn over immuuntherapie als eerste behandeling bij niet-kleincellige longkanker in stadium 3b, 3c of 4?
Als je niet-kleincellige longkanker hebt die niet meer te genezen is (stadium 3b, 3c of 4), geeft de richtlijn het volgende advies over de behandeling:
Als meer dan 50% van je tumorcellen het eiwit PD-L1 aanmaakt, kan de behandeling starten met alleen immuuntherapie, zoals pembrolizumab of cemiplimab. Chemotherapie is meestal niet nodig, maar soms wel. Dit advies geldt voor zowel plaveiselcel- als niet-plaveiselcel longkanker.
Dit advies geldt voor patiënten die in een voldoende tot goede conditie hebben en geen andere ernstige gezondheidsproblemen hebben. Ook mag je geen mutaties in je tumor hebben waar doelgerichte therapie voor beschikbaar is, zoals bij de EGFR- of ALK-mutatie. Hier lees je voor welke mutaties dit geldt.
Niet-plaveiselcel longkanker
Als je niet-plaveiselcel longkanker hebt en 50% of meer van je tumorcellen maken het eiwit PD-L1 aan, kan de behandeling naast alleen immuuntherapie ook bestaan uit een combinatie van medicijnen, zoals platinum-pemetrexed-pembrolizumab of carboplatin-paclitaxel-bevacizumab-atezolizumab.
Ook als minder dan 50% van je tumorcellen PD-L1 aanmaken, kunnen deze combinaties worden voorgesteld: platinum-pemetrexed-pembrolizumab of carboplatin-paclitaxel-bevacizumab-atezolizumab.
Plaveiselcel longkanker
Heb je plaveiselcel longkanker en maken 50% of meer van je tumorcellen PD-L1 aan? Dan kan de arts kiezen voor alleen immuuntherapie of voor een combinatiebehandeling met carboplatin-paclitaxel-pembrolizumab.
Als minder dan 50% van je tumorcellen PD-L1 aanmaken, kan dezelfde combinatie worden ingezet: carboplatin-paclitaxel-pembrolizumab.
Lees meer over de soorten longkanker.
Wat zegt de richtlijn over dubbele immuuntherapie als je niet-kleincellige longkanker in stadium 3b, 3c of 4 hebt?
Als je niet-kleincellige longkanker hebt die niet meer te genezen is, kan dubbele immuuntherapie een optie zijn, ongeacht hoeveel PD-L1 je tumorcellen aanmaken. Bij dubbele immuuntherapie krijg je twee soorten immuuntherapie tegelijk: nivolumab en ipilimumab. Deze medicijnen worden gecombineerd met chemotherapie.
Dit behandelschema is een alternatief voor de gebruikelijke behandelingen met alleen chemotherapie of een combinatie van chemotherapie en één type immuuntherapie. Bespreek met je arts of deze aanpak voor jou geschikt kan zijn.
Bespreek je behandelopties
Jouw behandelwensen zijn belangrijk. Bespreek altijd met je arts of je de behandeling wilt starten. Het kan ook een optie zijn om geen tumorgerichte behandeling te doen. Heb je een slechte conditie, of zijn er andere redenen waarom je geen immuuntherapie kunt krijgen? Dan kan chemotherapie een alternatief zijn.
Wat staat er in de richtlijn over immuuntherapie als tweede behandeling voor niet-kleincellige longkanker in stadium 3b, 3c of 4?
Als je niet-kleincellige longkanker hebt die niet meer te genezen is, en je conditie goed genoeg is, kan de richtlijn immuuntherapie aanraden als een eerdere behandeling niet goed genoeg geholpen heeft. Dit geldt alleen voor mensen zonder mutaties in hun tumor waarvoor doelgerichte therapie mogelijk is.
Als 50% of meer van je tumorcellen PD-L1 aanmaken, kun je in samenspraak met je arts een behandeling met nivolumab, pembrolizumab of atezolizumab overwegen. Zolang er maar geen medische redenen zijn om dit niet te doen. Ook als minder dan 50% van je tumorcellen PD-L1 aanmaken, kun je in aanmerking komen voor een behandeling met nivolumab of atezolizumab. Mits er geen contra-indicaties zijn.
Voor mensen met een slechtere conditie is er geen duidelijk bewijs welke behandeling het beste werkt. Deze patiënten deden niet mee aan de onderzoeken die immuuntherapie met chemotherapie vergeleken. Toch lijkt immuuntherapie ook voor deze groep soms nuttig te zijn, vooral voor wie geen chemotherapie kan verdragen. Als chemotherapie wel mogelijk is, heeft dit de voorkeur op basis van het huidige onderzoek.
Bij patiënten met een slechtere conditie kan chemotherapie of ondersteunende zorg na eerdere behandeling met platinum-bevattende chemotherapie de beste keuze zijn. Helaas is de levensverwachting en kwaliteit van leven nog steeds beperkt voor patiënten die een tweedelijnsbehandeling nodig hebben, ondanks de recente vooruitgang. Bespreek met je arts ook de mogelijkheid van palliatieve zorg, als je voor deze behandeling in aanmerking komt.
Wat zegt de richtlijn over de behandeling na immuuntherapie en chemotherapie, als je niet-kleincellige longkanker in stadium 3b, 3c of 4 hebt?
Heb je niet-kleincellige longkanker die niet meer te genezen is? En heb je al immuuntherapie en chemotherapie gehad? Dan kan de volgende stap een behandeling met docetaxel zijn. Dit is een ander type chemotherapie. Dit wordt geadviseerd als je geen mutatie in je tumor hebt waarvoor doelgerichte therapie beschikbaar is, zoals EGFR of ALK.
Ziekenhuizen voor immuuntherapie
Kan ik in elk ziekenhuis in Nederland immuuntherapie krijgen?
Nee, dat is niet mogelijk. In Nederland zijn er op dit moment 61 ziekenhuizen waar je immuuntherapie kunt krijgen. Het is belangrijk dat ziekenhuizen eerst veel ervaring opdoen met de behandeling voordat ze deze kunnen aanbieden.
Hoe weet ik of mijn ziekenhuis immuuntherapie aanbiedt?
Je kunt hier klikken voor een lijst met ziekenhuizen waar immuuntherapie wordt gegeven.
Hoe weet ik of mijn ziekenhuis immuuntherapie aanbiedt?
Vraag aan je behandelend arts of immuuntherapie in jouw ziekenhuis mogelijk is. Kom je in aanmerking voor immuuntherapie, maar wordt het nog niet in jouw ziekenhuis gegeven? Dan al je arts je doorverwijzen naar een ziekenhuis waar de behandeling wel beschikbaar is.
Kan ik mijn arts vragen om me door te sturen naar een ziekenhuis waar ik wel immuuntherapie kan krijgen?
Ja, dat kan zeker. Als je in aanmerking komt voor immuuntherapie, is je arts verplicht om je door te verwijzen naar een ziekenhuis waar je de behandeling kunt krijgen.
Immuuntherapie samen met andere behandelingen
Kan immuuntherapie gecombineerd worden met andere behandelingen?
Ja, immuuntherapie kan samen met andere behandelingen worden gegeven. De meest voorkomende combinatie is met chemotherapie. Chemotherapie valt de longkanker direct aan door de kankercellen te doden. Tegelijkertijd versterkt immuuntherapie je afweersysteem, zodat het achtergebleven kankercellen kan herkennen en vernietigen. Deze dubbele aanpak maakt de behandeling vaak krachtiger.
Ook een combinatie met bestraling is mogelijk. Bestraling breekt de kankercellen af, terwijl immuuntherapie het afweersysteem activeert om achtergebleven kankercellen aan te vallen. Dit is vooral belangrijk wanneer de bestraling niet alle kankercellen kan verwijderen. Je arts kan je vertellen of een combinatie van immuuntherapie en een andere behandeling voor jou geschikt is.
Stoppen met immuuntherapie
Is er een richtlijn die bepaalt wanneer immuuntherapie niet meer werkt?
Er is geen richtlijn die aangeeft wanneer iemand moet stoppen met immuuntherapie. Die beslissing hangt vaak af van meerdere factoren. Artsen letten op de groei van de tumor en je algemene gezondheid tijdens de behandeling. Als de tumor ondanks de immuuntherapie groter wordt en je conditie verslechtert, kan de arts voorstellen om deze behandeling te stoppen.
Soms is het mogelijk om de immuuntherapie tijdelijk te pauzeren en op een later moment opnieuw te proberen. Dat hangt af van hoe je lichaam reageert. Je behandelend arts kan je adviseren over wat in jouw situatie het beste is.
Wanneer wordt gestopt met immuuntherapie?
De beslissing om te stoppen met immuuntherapie hangt af van de reactie van je lichaam en de groei van de tumor. De arts zal meestal voorstellen om te stoppen met immuuntherapie als de tumor blijft groeien.
Als de tumor na 6 weken nog groeit, kan de arts overwegen om door te gaan met de behandeling. Dit komt doordat de behandeling bij sommige mensen pas na 6 weken effect kan laten zien. Als er na nog eens 6 weken geen verbetering is en de tumor blijft groeien, wordt de immuuntherapie in de meeste gevallen gestopt. Je arts zal deze afweging samen met jou maken en op basis van je specifieke situatie het behandelplan aanpassen.
Immuuntherapie werkt niet. Kan ik weer chemotherapie krijgen?
Ja, als immuuntherapie niet aanslaat, is het mogelijk om opnieuw chemotherapie te krijgen. Dit kan alleen als je conditie goed genoeg is. Je arts beoordeelt of je lichaam sterk genoeg is om weer chemotherapie aan te kunnen, en bespreekt samen met jou de vervolgstappen.
Ervaringen delen over immuuntherapie
Kan ik mijn ervaringen delen met anderen die immuuntherapie krijgen?
Ja, dat kan! Je kunt je ervaringen delen met andere mensen die ook immuuntherapie krijgen via onze besloten groep op Facebook. In deze groep kun je vragen stellen en verhalen delen met anderen die in dezelfde situatie zitten.
Hoe kan ik lid worden van de groep?
Als je lid wilt worden, klik dan op deze link. Onder de foto zie je een knop met de tekst ‘Lid worden’. Klik daarop en beantwoord de vragen die worden gesteld. Zodra de beheerder je aanmelding goedkeurt, ben je lid van de groep. We plaatsen dan een bericht om je welkom te heten. Daarna kun je jezelf voorstellen door een berichtje in de groep te plaatsen.
Je kunt je ook aanmelden door een e-mail te sturen naar info@longkankernederland.nl.